Door JAN BUTER
RUURLO – Het is kalm najaarsweer, die dag in het jaar 1861. Het begint al te schemeren als drie mannen de oprijlaan naar Huize Ruurlo oplopen. Recht van rug zijn ze, want alle drie achter in de twintig. Toch lopen ze niet hard.
Het is net of ze het bezoek aan het kasteel zo lang mogelijk willen uitstellen. Al lang voor de grote kasteeldeur zich voor hen opent en ze het doel van hun bezoek hebben uitgelegd, hebben de drie mannen hun petten al afgenomen. Als ze het dienstmeisje volgen dat hen zal aandienen bij Freule Sophie, raken ze diep onder de indruk van wat ze zien. Wat een pracht en praal! En wat een verschil met het bedoeninkje waarin zij en die paar honderd andere dorpelingen wonen. Langzamerhand zakt de moed hen in de schoenen. Zou een zo hooggeplaatst iemand wel willen praten met eenvoudige mensen als zij? En zo ja, zou de freule hun verzoek niet onbeschaamd vinden?
De mannen worden in een kamer binnengeleid, met het verzoek even te wachten.
In de kamer staat een zware tafel met een stuk of tien stoelen er omheen. De mannen wagen het echter niet te gaan zitten. Ze blijven midden in de kamer staan, de petten langzaam verfrommelend in hun grove werkmanshanden. Even later betreedt Sophie van Heeckeren-Van Kell de kamer. Ze is niet verstoord, dat de drie mannen haar rust komen verstoren. Eerder verbaasd. De Van Heeckerens bezitten ongeveer een derde van heel Ruurlo , maar het komt niet vaak voor dat pachtboeren of dorpelingen op het kasteel zelf komen. Normaal gesproken komen die niet verder dan de rentmeester. Die behartigt, beter dan de baron zelf dat zou kunnen, de zaken van Willem baron Van Heeckeren, de vader van Sophie, die zelf trouwens niet op Huize Ruurlo woont. De freule zegt niets, werpt slechts een vragende blik op de drie mannen. Waarop n van hen al zijn moed verzamelt, een stapje vooruit doet en begint aan het relaas, dat hun aanwezigheid moet verklaren. Hij legt uit, dat veel Ruurlors een beetje zijn uitgekeken op altijd diezelfde boerenmuziek. Dat ze wel eens wat vaker willen genieten van dat heel andere soort muziek, zoals je af en toe kunt horen op de jaarmarkten in de omgeving. Waar ‘blaospoep’n’ uit de Duitse grensstreek de mooiste melodien uit hun blaasinstrumenten weten te toveren. Dat is wat een groepje dorpelingen wil.
Een muziekvereniging oprichten. Die met enige regelmaat ook concerten geeft, waarvan dan het hele dorp zou kunnen genieten. Er is alleen n probleem: muziekinstrumenten kosten geld, heel veel geld. De gewone mensen hebben alles wat ze kunnen verdienen hard nodig voor de meest elementaire zaken als kleding en voedsel. Dus hadden ze gedacht, hadden ze gehoopt… Nog voor hij tot de clou van zijn betoog kan komen, heeft Freule Sophie al een besluit genomen. Zij en haar zuster houden wel van een verzetje, van wat vrolijkheid. Zo’n muziekvereniging zou wat leven in de brouwerij kunnen brengen. Af en toe een concert geven in de kasteeltuin. Of misschien wel een priv-optreden in haar verderop gelegen lusthof. Het is donker als de drie mannen een uur later de trap van het bordes afdalen en de weg naar huis inslaan. Ze lopen met veel lichter tred dan op de heenweg. Het is goed gegaan. Natuurlijk, op een bijdrage hadden ze eigenlijk wel gerekend.
Iedereen immers weet hoe genereus de freule kan zijn. Hoe vaak ze mensen in nood helpt. Alvorens elk zijns weegs gaat praten ze nog even na op de Smidsbrink. De naam van de op te richten vereniging komt ter sprake. Dat kan er maar een zijn, zo besluiten ze al snel. De muziekvereniging zal Sophia’s Lust heten.
Muziekkoepel aan de Domineesteeg Ruurlo
In 1937 kreeg Sophia’s Lust ter gelegenheid van haar 75-jarig jubileum een Muziekkoepel aangeboden namens de Ruurlose burgerij.
Onze Beschermvrouwe: Hermance Liliane Sophie barones van Heeckeren van Kell
Nadat haar oudtante, freule Sophie, de oprichting van de Sophia’s Lust mogelijk maakte, was zij tot haar overlijden de beschermvrouwe van de muziekvereniging. Willem van Heeckeren van Kell, haar neef, nam die taak van haar over. In 1972 werd zijn kleindochter geboren en naar tante Sophie vernoemd. Sophia’s Lust besloot haar ter gelegenheid van haar doop een serenade te brengen. Bij het kasteel boden zij ook een meter pillewegge (krentewegge) aan. Omdat Willem al was overleden, vroeg de toenmalige voorzitter aan haar ouders of de jonge freule de nieuwe beschermvrouwe mocht worden. Totdat Hermance Liliane Sophie volwassen werd, nam haar vader de taak waar.
De serenades die Sophia’s Lust heeft gegeven ter gelegenheid van haar huwelijk met Joost Gransberg en de doop van hun dochter, waren voor haar een grote eer en zij denkt daar nog vaak met veel plezier aan terug. Grote lol had zij toen ze met Johan Lievestro het enorme portret van tante Sophie voor een feestje naar de Keizerkroon bracht. Daar vond de receptie plaats voor het 150-jarige jubileum en tante Sophie mocht natuurlijk niet ontbreken.
Alhoewel Hermance niet opgroeide in Ruurlo, is zij vanaf 2010 met haar gezin op het landgoed teruggekeerd. Naast haar passies voor muziek, koken en paarden, werkt zij met grote liefde als decoratieschilder aan muurschilderingen, verguld- en decoratiewerken.